Velen zijn onzeker over de verschillen tussen hydrocolloïde en hydrogelverbanden. Konlida Medical is hier om het uit te leggen:
Hydrocolloïde verbanden
Hydrocolloïde verbanden zijn dun, doorschijnend en bestaan uit klevende materialen, hydrofiele deeltjes (bijv. carboxymethylcellulose) en synthetische elastomeren. Hoewel ze geen water bevatten, absorberen ze wondvocht sterk en vormen ze een gel die een vochtige helende omgeving biedt. Dit bevordert de groei van granulatieweefsel en epitheliale migratie, wat de wondgenezing bevordert.
Hydrogelverbanden
Hydrogelverbanden bestaan uit waterrijke polymeergels (meer dan 50% water) die een netwerkstructuur vormen met sterke hydrofiele groepen. Deze verbanden absorberen honderden keren hun eigen gewicht aan vloeistof en houden deze stevig vast, waardoor een aanhoudende hydratatie en vochtbalans in het wondgebied wordt gewaarborgd.
Belangrijkste kenmerken van elk type verband
Hydrocolloïde verbanden:
- Absorbeert exsudaat en vormt een halfvaste gel die een vochtige genezingsomgeving in stand houdt.
- Creëert een afsluitende afsluiting, waardoor microvasculaire groei en de vorming van granulatieweefsel wordt bevorderd.
- Ondersteunt autolytisch debridement door een gesloten omgeving te creëren die bevorderlijk is voor de activiteit van macrofagen.
Hydrogelverbanden:
- Dubbele functie: hydrateert droge wonden en absorbeert overtollig exsudaat, ter bevordering van autolytisch debridement.
- Verbetert de regeneratie van granulatieweefsel, versnelt de genezing en minimaliseert littekenvorming.
- Transparant, waardoor wondcontrole mogelijk is; zacht en elastisch, vermindert pijn en laat geen resten of kleefstoffen achter bij het verwijderen.
Indicaties
- Hydrocolloïde verbanden: Geschikt voor chronische wonden, wonden met weinig tot matig exsudaat, veneuze beenulcera, doorligwonden stadium I-II, lichte brandwonden, chirurgische wonden en granulatie- of epithelialisatiefasen.
- Hydrogelverbanden: Ideaal voor schone of niet-geïnfecteerde wonden, granulatie- of epithelialisatiefasen, eerste- en tweedegraads brandwonden en donorplekken.